Joris Fonteijn ontleed

Als je in de 17e eeuw ziek was of je been had gebroken ging je naar de chirurgijn. Een chirurgijn is te vergelijken met de hedendaagse huisarts. Ofschoon er in de 17e eeuw ook doctoren in de stad werkzaam waren, was er een duidelijk onderscheid tussen beide beroepen. Waar doctoren hun kennis uit boeken vergaarden en patiënten slechts diagnosticeerden en zo nodig doorverwezen, was de chirurgijn iemand die zijn kennis uit de praktijk haalde.

Een voetoperatie. Pieter Quast 1630-1647

Een voetoperatie. Pieter Quast 1630-1647

In 1486 was er voor het eerst sprake van een gilde waarbij chirurgijnen expliciet werden genoemd. De beroepenspecialisatie was echter nog niet ver ontwikkeld getuige de andere beroepen die in dit gilde vertegenwoordigd waren. Zo behoorden ook barbiers, pantoffelmakers, schaatsenmakers en stillegangmakers (een soort van schoenmaker) tot hetzelfde gilde. De chirurgijn was belast met het verzorgen van de zieken. Veel voorkomende ingrepen waren het zetten van bloedzuigers (aderlaten), wondverzorging en het behandelen van botbreuken. Door de vaak bloederige ingrepen stonden ze lager op de sociale ladder dan de geleerde doctoren die hun kennis uit boeken haalden en schone handen hielden. In 1550 splitsten de chirurgijnen zich af van de overige beroepen en gingen een eigen gilde vormen. Om de kennis van het menselijke lichaam te vergroten werd door de Spaanse koning Philips II in 1555 toestemming verleend om anatomische lessen te houden. Hiervoor werd een ‘praelector’, later professor genoemd, door het gilde aangesteld. Vanaf 1611 werden de anatomische lessen in de bovenverdieping van de Waag (op de huidige Nieuwmarkt) gehouden. Overigens vonden ontledingen alleen in de winter plaats om het ontbindingsproces te vertragen.

Er is in het archief een boekje bewaard gebleven waarin de verschillende anatomische lessen worden beschreven. In de periode 1631-1731 werden in het boekje dingen bijgehouden zoals aanwezige personen, inkomsten van toeschouwers en informatie over de persoon die onder het mes ging. Eén van deze personen was ene Joris Fonteijn, afkomstig uit het Vlaamse Diest en kleermaker van beroep.  Joris Fonteijn was in december 1655 gesnapt bij een inbraak op de Nieuwedijk. Gedurende het verhoor bekende hij met ‘de schroeven op de schenen’  talloze misdaden in verschillende steden. Om deze draaideurcrimineel een halt toe te roepen werd hij op 28 januari 1656 ter dood veroordeeld. Het vonnis luidde: opt schavot met de koorde gestraft te werden datter de doot naer volgt hebbende een pistool booven sijn hooft hangen tot schrick en exempel van anderen. Kort na zijn terechtstelling werd Joris door de heren van het gerecht aan het chirurgijnsgilde tot een ‘subjectum anatomicum’ vergund. De demonstratie werd uitgevoerd door Dr. Johan Deijman die nog geen jaar praelector was. Een dergelijke demonstratie kon onder betaling door iedereen bijgewoond worden. Deijman gaf drie lessen waarmee ruim 187 gulden aan entreegeld werd binnen gehaald. De eerste demonstratie van Deijman is bekend geworden door een schilderij dat Rembrandt maakte.

Anatomische les van Johan Deijman. Rembrandt 1656.

Anatomische les van Johan Deijman. Rembrandt 1656.

Situatieschets Rembrandt 1656

Situatieschets Rembrandt 1656

Johan Deijman was de opvolger van de beroemde arts Nicolaes Tulp. In 1632 maakte Rembrandt een schilderij van een anatomische les van Tulp. Het schilderij had zoveel succes dat Deijman in 1656 zijn eerste les liet vereeuwigen door Rembrandt. Op de snijtafel ligt Joris Fonteijn. Zijn ingewanden zijn verwijderd en de bovenkant van de schedel is net gelicht waardoor de hersenen zichtbaar zijn. De man die het schedeldak in zijn handen houdt is niet Dr. Deijman maar diens assistent: Gijsbert Calcoen. Alleen de handen van Johan Deijman zijn zichtbaar. Oorspronkelijk was het schilderij veel groter maar door een brand op 5 november 1723 werd een groot deel verwoest. Alleen Joris Fonteijn is ongeschonden. Door een tekening van Rembrandt hebben we toch een beeld van de volledige compositie. In de oorspronkelijke compositie ligt de nadruk niet op Joris maar op Johan Deijman. Daarnaast zijn enkele toeschouwers te zien. In 1691 werd op de Waag een grote koepel gebouwd die dienst zou doen als ‘theatrum anatomicum’. Na de voltooiing hiervan was het voor meer mensen mogelijk om een anatomische les bij te wonen. De chirurgijnen uit de 17e eeuw hebben met de anatomische lessen en de opgedane kennis van het menselijk lichaam de kiem gelegd voor de huidige chirurgie. De anatomische les van Dr. Deijman, wat er van overgebleven is, is thans te bewonderen in het Amsterdam Museum.

Bronnen uit het stadsarchief Amsterdam:

5061.311(confessieboeken) 55 28-1-1656

5061.311(confessieboeken) 55 28-1-1656

366.294(anatomieboekje)18

366.294(anatomieboekje)18

Post navigation

  3 comments for “Joris Fonteijn ontleed

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


− 2 = 4