Stadschirurgijn

De zeven werken van barmhartigheid, Meester van Alkmaar, 1504

Het bezoeken en verzorgen van zieken. Meester van Alkmaar, 1504

Mensen die in de 16e eeuw medische verzorging nodig hadden, konden daarvoor terecht in de zes gasthuizen die Amsterdam telde. Deze gasthuizen werden door verschillende broederschappen  in de Middeleeuwen gesticht volgens de kerkelijke leer. Dit betekende concreet het verrichten van de ‘zeven daden van barmhartigheid’ waaronder het verzorgen van zieken een plicht was. Om dit nobele doel te bewerkstelligen hielp de stad door chirurgijns aan te nemen.

Op 6 april 1559 werden twee chirurgijns aangesteld door de burgemeesters en gasthuismeesters van het Sint-Pietersgasthuis en het Onze Lieve Vrouwengasthuis. Meester Jan Volckertsz en meester Jacob van Loenen werden aangenomen om in de twee gasthuizen den ziecken, die daarinne wesen zullen, tesamen ende onverscheydelick dienen zullen, als dat bequaemelicxt zal moogen geschieden. De twee chirurgijns moesten wonden verbinden ende andere wercken der cyrurgie beruerende uitgezonderd pokken en pest. Daarnaast werden ze geacht de zieke gevangenen te verzorgen. Het loon werd vastgesteld op 80 gulden per jaar waarbij de stad 50 gulden, het Sint-Pietersgasthuis 18 gulden en het Onze Lieve Vrouwengasthuis 12 gulden zouden betalen.

Het Sint-Pietersgasthuis werd kort voor 1395 gesticht door leden van het Sint Pietersgilde. Het was gelegen tussen de Nes en het Rokin en lag tegenover een kapel die de leden van het gilde hadden gesticht. Later is op de plek van de kapel de grote vleeshal gekomen. Het Onze Lieve Vrouwengasthuis lag aan de Nieuwendijk (ter hoogte van de huidige Nieuwe Nieuwstraat en de Onze Lieve Vrouwesteeg) en vindt zijn oorsprong aan het begin van de 15e eeuw. Evenals het Sint-Pietersgasthuis werd het gasthuis opgericht tegenover een al bestaande kapel.  Na de Alteratie werden beide gasthuizen samengevoegd en verhuisden naar de kloosters van de Oude en Nieuwe nonnen. Het Binnengasthuis was geboren.

Het Onze Lieve Vrouwengasthuis op de kaart van Cornelis Anthonisz. 1544.

Het Onze Lieve Vrouwengasthuis op de kaart van Cornelis Anthonisz. 1544.

Een chirurgijn aan het werk. Lucas van Leyden, 1524.

Een chirurgijn aan het werk. Lucas van Leyden, 1524.

De heren chirurgijns deden hun werk zeer naar behoren maar een verzoek uit 1570 maakt duidelijk dat ze ook werkzaamheden verrichten waar ze niet voor aangenomen waren. Op aandringen van de schout hadden ze zich laten overhalen om een gevangene met de pest te verzorgen. Deze gevangene, genaemt Bosman, die mitter heete zieckte ende peste in den gevangenisse van God den Heere gevisiteert ende bevangen was ende zes grote bladeren in zijn beenen hadde, elcx zoo groot als een lith van een kanne, van der voorseide sieckte gecureert ende genesen. De schout had een extra financiële vergoeding in het vooruitzicht gesteld, maar daar hadden de chirurgijns nog niets van gezien. Als gevolg hiervan waren ze naar de burgemeesters gestapt met het verzoek tot uitbetaling.

In de 16e eeuw werden gevangenen vastgehouden in de Sint-Olofspoort. Deze poort diende in de Middeleeuwen als toegang tot de stad maar verloor zijn functie na een stadsuitbreiding in 1425. De Sint Olofspoort bestaat tegenwoordig alleen maar als naamgever van een steeg tussen de Zeedijk en Warmoesstraat. In het verzoek komt duidelijk naar voren dat het werck der gevangens zedert den jaere van 67, overmits de menichte derselver, zeer aengewassen ende excessivelicken groot gevallen. Als gevolg van de Beeldenstorm in 1566 en de overige religieuze onrust in de stad werden velen in het gevang gezet. Geregeld waren beide chirurgijns drie uur per dagen bezig omme den gevangens te geriefven. Het salaris dat in 1559 was afgesproken stond in geen verhouding met het vele werk dat ze moesten verrichten. De chirurgijns hadden allebei een vrouw en kinderen die moesten leven van het handwerck der cirurgie.

De Olofspoort gezien naar het zuidwesten in de richting van de Warmoesstraat. Op de voorgrond loopt de Zeedijk. Een deel van de Olofskapel is links te zien.

De Olofspoort gezien naar het zuidwesten in de richting van de Warmoesstraat. Op de voorgrond loopt de Zeedijk. De Olofskapel is links te zien.

Over de gevangenis in de Sint Olofspoort valt meer te vertellen. Zo kreeg de cipier zo nu en dan extra betaald wat blijkt uit een rekening van 1566. Jan Woutersz. ontving eenentwintig gulden omdat ene Pieter van Duyren vierentachtig dagen opgesloten zat. Uit de confessieboeken blijkt dat Pieter in een dronken bui de oud burgemeester Henrick Dircxz. had getrakteerd op een violents invasie op de markt. Ofwel, hij had de oud burgemeester in elkaar geslagen. Hij werd uiteindelijk veroordeeld tot vijfentwintig jaar op de galeien. Over de zieke gevangene Bosman, waar in het verzoek van de chirurgijns over werd gesproken, valt nog meer te vertellen.

Gevangen christen met ijzeren ketting rond de nek. Jan Luycken, 1700.

Gevangen christen met ijzeren ketting rond de nek. Een bezoekje aan de gevangenis was geen pretje. Jan Luycken, 1700.

Willem Kornelisz. Boschman was in 1568 in het gevang gekomen omdat hij werd beschuldigd van het aanhangen van de gereformeerde religie.  Boschman, een arme korendrager van beroep, werd op vier december 1568 onthoofd door de beul van Utrecht. Dit ging echter niet zonder slag of stoot aangezien de beul, na zes of zeven slagen met de bijl, het hoofd nog niet los had. Uiteindelijk moest hij het met een mes afsnijden. Er ging een kreet van afgrijzen op uit de toeschouwers, en er ontstond een oploop, maar de schout en enkelen van het Gerecht klommen op het schavot, om de burgers tot bedaren te brengen. Het is twijfelachtig of Boschman het in de Olofspoort beter naar zijn zin heeft gehad aangezien hij, volgens de chirurgijns, leggende was in een vuyl, stinckende, duyster gat, daerinne menich mensch om gheenen grooten penninck zoude hebben willen comen.

Een onthoofding ging niet altijd foutloos. Jan Luycken, 1698.

Een onthoofding ging niet altijd foutloos. Let op het tumult onder de toeschouwers op de achtergrond. Jan Luycken, 1698.

Voor de verzorging van Boschman vroegen ze zesendertig gulden. Daarnaast wilden ze om de drie jaar een nieuw tabbaardlaken (een deftig ambtsgewaad) ter waarde van vijfentwintig gulden. In eerste instantie waren de heren Burgemeesters redelijk welwillend. De chirurgijns kregen per jaar zes gulden toegezegd voor nieuwe kleding. Wel dienden ze ook de zieken in het Sacramentsgasthuis (in de Kalverstraat nabij het huidige Amsterdam Museum) te verzorgen. Voor de financiële afwikkeling voor wat betreft de verzorging van Willem Boschman moesten ze zich richten tot de officier van de stad.

Onderaan het request van de chirurgijns staat één zin waaruit blijkt dat er niets aan het contract veranderd werd. Het voerseide accordt ende d’inhouden van dien […] begerende de supplianten hen daeraen nyet te houden maer te blijfven by hoere voergaende aenneminge. Actum den 13en Aprilis anno 1570. Beide chirurgijns werden uiteindelijk in september 1572 vervangen. Al in de 16e eeuw klaagden de geneesheren van de stad over het grote aantal patiënten en de hoge werkdruk die daarmee gepaard ging. De omstandigheden in de ziekenhuizen en gevangenissen zijn heden ten dage gelukkig sterk verbeterd maar wat betreft werkdruk vertonen beide periodes gelijkenissen.

Bronnen uit het Stadsarchief Amsterdam:

5023.2.91 (6-4-1559)

5023.2.91 (6-4-1559)

5023.2.144 (voor 4 maart 1570)

5023.2.144 (begin 1570)

5023.2.145 (voor 4 maart 1570)

5023.2.145 (begin 1570)

5014.34.146 (5-8-1566)

5014.34.146 (5-8-1566)

5014.38.106 (1570)

5014.38.106 (1570)

Gouw, J. ter, Geschiedenis van Amsterdam. Dl. VI, 1889

Gramsbergen, E., Kwartiermakers in Amsterdam. 2014

Koning, J., Lijfstraffelijke Regtsoefening te Amsterdam. 1828

Nierop, H. van, Beeldenstorm en burgerlijk verzet. 1978

Wagenaar, J., Amsterdam in zyne opkomst etc. Dl. II, 1765

  1 comment for “Stadschirurgijn

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


4 + 4 =