De mensen die zich over de Amsterdamse straten verplaatsen, hebben waarschijnlijk geen idee hoeveel organisatie en werk er nodig is om de bestrating aan te leggen en te onderhouden. De uitvoering van deze taak is toevertrouwd aan de gemeente. Vroeger was dit niet zo vanzelfsprekend en waren de bewoners lange tijd zelf verantwoordelijk voor de bestrating voor hun huis.
Met de aanleg van bestrating werd in de loop van de 15e eeuw begonnen. Tot die tijd waren de wegen niet voorzien van plaveisel. Je kan je een voorstelling maken van de modderige straatjes na een heftige regenbui. Rond 1500 was een groot gedeelte van de Amsterdamse wegen verhard met keien. Een keur van 31 mei 1452 verbood het eenieder de straat op te breken zonder de heren van de gerechte te informeren. Op overtreding stond niet alleen een boete van 20 stuivers maar moest de overtreder ook de straat in oude staat terugbrengen.

Item so wie zine strate op brake buten de gherechte die wairs op 20 stuiver Hollands en die strate weder te maken bij den gherechte
Huiseigenaren waren verplicht om de weg voor het huis te bestraten. Hiervoor werd een stratenmaker ingehuurd die in het begin van de 16e eeuw als particulier ondernemer handelde. Door de wisselende kwaliteit van het stratenmakerswerk en de verschillende materialen die werden gebruikt gaven de Amsterdamse straten een weinig samenhangende aanblik. Deze wanstaltigheid was het stadsbestuur een doorn in het oog en besloot op 7 juli 1524 een stratenmaker in stadsdienst aan te stellen. Deze stratenmaker moest de aanleg en onderhoud van de bestrating regelen op kosten van de huiseigenaren. Waarschijnlijk heeft deze aanstelling niet tot het gewenste effect geleid omdat het dienstverband voor korte duur was.
In 1556 werd het ‘straatgeld’ ingevoerd: een belasting die de eigenaren van huizen aan de hoofdstraten moesten betalen. In deze straten werd de bestrating voor rekening van de stad aangelegd en onderhouden. Op 1 september 1556 werd een contract afgesloten met Pouwels Gerijtsz. en diens zoon Gherijt omme te maicken, reparen ende in goede reparatie te houden den heerstraat […] daer de processie gaet. Met een heerstraat werden aan de Oude Zijde de Warmoesstraat en de Nes bedoeld, aan de Nieuwe Zijde waren dit de Nieuwendijk en de Kalverstraat. Vader en zoon sloten een overeenkomst om in de Kalverstraat van Ossenburgher Sluys off tot de Plaetse (kruising Kalverstraat met het Spui tot aan de Dam) de bestrating aan te leggen en te onderhouden. Het contract had een duur van zes jaar waarbij ze jaarlijks 30 gulden ontvingen. Dit loon was niet alleen bestemd voor de arbeidskosten, ook de stenen en het zand moesten er van betaald worden. De werkzaamheden werden een jaar later, op 3 september 1557, uitgebreid. In de kantlijn staat dat de stratenmakers op hun kosten de Nieuwezijds Kolk tot aan den Nieuwendijk mitsgader beyde die kerckhoven, als van d’Oude ende Nyeuwe Kercken moesten bestraten. Hiervoor kregen ze jaarlijks nog vier gulden extra.
Het toenemende verkeer in de tweede helft van de 16e eeuw vormde een aanslag op de bestrating. Dit gold zeker voor de overlieden van het slepersgilde. Leden van dit gilde vervoerden goederen en personen voor loon. Het ijzerbeslag op de onderzijde van de slee bracht de straten zodanige schade toe dat de ‘slepers’ een jaarlijkse vergoeding moesten betalen. Deze voorloper van de huidige wegenbelasting bedroeg toentertijd 20 gulden, een bedrag dat niet in verhouding stond met de schade die de sledes aan de bestrating toebrachten.
Uiteindelijk werd de zorg voor de gehele bestrating in de stad door het stadsbestuur geregeld. Op 22 februari 1592 bepaalde een resolutie dat oick van deser stede wegen enighe persoonen, straetmakers zijnde, zoe an de oude als an de nyeuwe zijde zullen worden gestelt ende geordonneert om die straten behoorlick te maecken ende altijt te onderhouden.
Bronnen uit het Stadsarchief Amsterdam:
Abrahamse, J.E., De grote uitleg van Amsterdam. 2010
Gouw, J. ter, Geschiedenis van Amsterdam. Dl.2 (1880)
Jansen, L., De Amsterdamse stadsstraatmaker. Amstelodamum 46 (1959) 35-41
Sandifort, P.A., De historie van de Amsterdamse stadsweg. Ons Amsterdam 30 (1978) 229-236
2 comments for “Stratenmakers”