Zoals beschreven in een eerder artikel over de eerste uitleg van Amsterdam werden met de eerste stadsuitleg woningen en industrie gerealiseerd. Heel lang heeft Amsterdam niet op deze bescheiden uitbreiding kunnen teren. Door de grote stroom immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden, op de vlucht voor de Spaanse tirannie, groeide de Amsterdamse bevolking explosief. Deze nieuwkomers hadden woon- en werkruimte nodig wat nauwelijks beschikbaar was. Het stadsbestuur besloot, terwijl de eerste uitleg nog maar net was afgerond, de stad verder uit te breiden om iedereen woon- en werkruimtes te verschaffen. Met deze uitbreiding ontstond een duidelijke scheiding tussen woningbouw en industrie.

De drie nieuwe eilanden ten oosten van de stad. Onderaan ligt Rapenburg, het smalle eiland links is Marken. Het volgebouwde eiland rechts is Uilenburg. Uitsnede van de kaart van Pieter Bast (1597)
Het stadsbestuur besloot op 9 februari 1591 dat de stad aan de oostzijde uitgebreid moest worden. De stad kreeg een maand later van de Staten van Holland het octrooi om het plan uit te voeren. Een belangrijke reden voor de uitbreiding was het nijpende tekort aan behoorlicke brauwerffven, erffven tot opmackinge van schepen, mastwerffven, houtwerffven ende andere. Met ‘brauwerffven’ worden overigens erven bedoeld waar schepen waterdicht werden gemaakt (breeuwen). Scheepswerven waren nodig om de stad van schepen te voorzien, zowel voor de handel als de oorlogsvloot. Nadat de Lastage door de eerste uitleg binnen de omwalling kwam te liggen werden de percelen al snel bebouwd. Hierdoor ontstond een behoefte aan nieuwe ruimte voor scheepsbouw. Aan de oostkant van de stad werden vanaf 1592 drie eilanden in het drassige buitendijkse gebied aangeplempt: Uilenburg, Marken en Rapenburg.
Ten oosten van deze drie eilanden werd een nieuwe fortificatie aangelegd die globaal van het huidige Kadijksplein naar de Blauwe Brug over de Amstel liep. De ‘vele oude vervallen wercken’, de fortificatie die tien jaar eerder was gerealiseerd, was door de nieuwe omwalling overbodig geraakt en werd geslecht. De industrie die van oudsher in de Lastage was gevestigd verhuisde naar de nieuwe eilanden. De Lastage werd opnieuw verkaveld en geschikt gemaakt als woongebied. Hierdoor werd extra woonruimte gecreëerd voor de toegenomen bevolking. De industrie schoof verder op naar het oosten.

Resolutie 14-12-1594. ‘de grafte tusschen Ulenburch ende Marckum gelegen tot de neeringe van timmer ende brauwerven veel te enghe was, ende dat oversulcx tot conservatie van deselve neeringe de voorsz. grafte nootelijck diende gewijt.’
De admiraliteit (de marine) had een werf op Uilenburg waar de oorlogsschepen werden gebouwd. De Peperwerf, de werf van de VOC, kwam op Rapenburg te liggen. Het eiland Marken is uiteindelijk kleiner geworden dan het oorspronkelijke ontwerp. De gracht tussen Marken en Uilenburg was naar de mening van de scheepstimmerlieden op Uilenburg veel te smal. Als reactie hierop werd Marken smaller gemaakt en kreeg het maar één straat in plaats van de beoogde twee. Op Marken vestigden zich kleine scheepswerven en houtopslagplaatsen. Niet alleen werden de eilanden snel in gebruik genomen, ook de naamgeving werd al vroeg gebruikt. In een resolutie van 14 december 1594 wordt ‘Uulenburch’ genoemd waarin gemeld wordt dat scheepstimmerlieden ‘getimmert’ (gebouwd) hebben. Ook Marken wordt in deze resolutie genoemd: de erven op Marckum ofte het uuterste eylandt buyten Ste. Anthonis poorte gelegen, die tot timmer ende brauwerven zijn gedestineert.
De drie eilanden hadden allen een industriële functie die toegespitst was op scheepsbouw. Ten zuiden van deze eilanden werd in 1595 een ander eiland aangelegd. Een deel van de Amstel werd aangeland met het vuilnis van de stad. Het eiland dat hierdoor ontstond, Vlooienburg, kreeg een gemengd karakter met aan de landkant vooral woningbouw en aan de Amstelzijde vooral industrie en houtopslag. Tegenwoordig is de Stopera het enige gebouw dat op Vlooienburg staat. De dijk die tussen de eilanden liep, de tegenwoordige Breestraat, werd aan weerszijden benut voor woningen.
Met de totstandkoming van de verschillende eilanden ontstond een duidelijke scheiding tussen woningbouw en industrie. De grote vraag naar deze functies die was ontstaan door de grote toestroom van immigranten werd door de aanleg van de eilanden voor even opgelost.
Voor de achtergronden van de andere stadsuitbreidingen kunt u op de volgende linkjes klikken: eerste uitleg, derde uitleg, vierde uitleg.
Bronnen uit het stadsarchief Amsterdam:
Burger, C.P., Amsterdam in het einde der zestiende eeuw. Jaarboek Amstelodamum 16 (1918)
Geschiedenis van Amsterdam, deel II-1 (2004)
1 comment for “Tweede uitleg”