Spokerij

In Amsterdam woonden talloze rijke en voorname gezinnen. Daar zij hun tijd graag wilden benutten om hun rijkdom verder te vergroten, schoten huishoudelijke klusjes er vaak bij in. Voor dit werk werden dienstmeisjes in huis gehaald. Doorgaans leverde dit dienstverband geen problemen op, maar wel in het geval van Trijntje Abrams. Zij jaagde haar meester en dame de stuipen op het lijf door te veinzen dat het in huis spookte.

Het gros van de dienstmeisjes begon rond het 15e levensjaar te werken voor een welgesteld persoon of familie. Voor een klein loon verrichtten deze meisjes allerhande huishoudelijke taken. Sommige meisjes waren inwonend, waarbij ze niet alleen loon kregen maar ook kost en een dak boven hun hoofd. De werkomstandigheden waren lang niet altijd om over naar huis te schrijven. Er werden lange dagen gemaakt waarbij de relatie met de meester ook niet altijd even goed was. Het was echter wel een mogelijkheid om van jongs af aan geld te verdienen en dus een stukje zelfstandigheid te bewerkstelligen. Iets wat in omringende landen niet het geval was aangezien meisjes op jonge leeftijd werden uitgehuwelijkt.

Een dienstmeisje geeft haar dame een brief. Een fraai voorbeeld hoe de verhoudingen tussen beide vrouwen liggen.

Een dienstmeisje geeft haar dame een brief. Een fraai voorbeeld hoe de verhoudingen tussen beide vrouwen liggen.

In een huis aan de Haarlemmerdijk was Trijntje Abrams werkzaam als dienstmeisje. Ze was in Amsterdam geboren en was 16 jaar. Blijkbaar is de relatie met haar meester gebrouilleerd geraakt aangezien ze op 23 januari 1680 werd verhoord door de schout. De eerste vraag die de schout stelde was of ze niet geageert heeft voor spook ten huyse van haar meester.  Het simpele antwoord dat Trijntje gaf was ’ja’.  Ze was twee maanden voor het gesprek met de schout begonnen met de spokerijen. Zo gaf ze als voorbeeld dat ze midden in de nacht achter het bed van haar meester en dame is gaan staan om vervolgens de gordijnen van het bed heen en weer te slingeren. Daarnaast blijkt uit het verhoor dat ze met een stok in judicio  (de stok werd dus als bewijslast gebruikt tijdens het verhoor) de glasen (de ramen in de slaapkamer) heeft uyt geslaagen.

Zou Trijntje, in het holst van de nacht, snode plannen aan het bekokstoven zijn?

Zou Trijntje, in het holst van de nacht, snode plannen aan het bekokstoven zijn?

De strapatsen van Trijntje waren hiermee nog niet ten einde. Zo besloot ze op een dag het rek met aardewerk van de muur te halen waardoor het aardewerk dat er in stondt op de grondt aen stukken viel. Ook heeft ze op een dag het brood en vlees dat in het etenskastje lag opgeslagen eruit gehaald en op de grond gegooid. Alsof dat nog niet genoeg was bekende ze dat ze haar meesteres tot tweemaal toe heeft bestolen. Tijdens twee reizen buiten de stad deed ze een greep in de tas van haar dame om met het geld dat ze hiermee in handen kreeg linnengoed te kopen.

Gelukkig werd Trijntje tijdig in de kladden gevat voordat ze haar dame tot waanzin had gedreven. Een bovenstaand tafereel is uitgebleven.

Gelukkig werd Trijntje tijdig in de kladden gevat voordat ze haar dame tot waanzin kon drijven. Bovenstaand tafereel is wonderwel uitgebleven.

Trijntje was voornemens om haar meester en dame te doen geloven dat het in huis spookte.  De aanleiding voor deze pesterijen is niet duidelijk. Werd ze niet goed behandeld of was er een steekje bij haar los? Voor de schout was het in ieder geval zonneklaar wie straf verdiende. Trijntje werd gecondemneert (veroordeeld) om veertien dagen te water en broot te sitten, en dan de Vismarct om geleyt te werden. Het vonnis, opgetekend in het justitieboek, luidt als volgt:

Het vonnis van Trijntje Abrams (24-01-1680).

Het vonnis van Trijntje Abrams (24-01-1680).

Tryntje Abrams, van Amsterdam, out 16 jaren, gevangen, over dat voor dienstmeyt woonende op de Haerlemmerdyck, haer heeft vervordert, om haer Meester en Vrouw te doen geloven, dat het in huys spoockte, op sekere nagt de gardynen van haer Vrouws en Meesters bedt gins en weer te slingeren, op een ander tyt een rackie met aerdewerck van de muer af te halen, en aen stucken te laten vallen, oock het broot en vlees uyt het eetens kasje langs ’t vloer te smyten, en op de twee bysondere reysen eenigh gelt uyt haer vrouws tas te nemen, is gecondemneert 14 dagen te water en broot te sitten, en dan de Vismarct om geleyt te werden. C.&M. 24 januari 1680.

De schandstenen van Veere zijn nog steeds bewonderen aan de gevel van het stadhuis. De datering van de foto is 1948.

De schandstenen van Veere zijn nog steeds te bewonderen aan de gevel van het stadhuis. De datering van de foto is 1948.

Een dergelijke ‘schaamstraf’ werd al vroeg gebruikt in het Amsterdamse strafsysteem. Geregeld moest degene die een ronde door de stad moest maken een voorwerp mee sjouwen om te benadrukken waarmee een misdrijf was gepleegd. Zo werd een vrouw in 1678, wegens het stelen van een half vat uit de brouwerij de Lely, door de Stadt geleyt met een bodem van een halff vadt op de borst en rugge, daer op gestelt, halff vaten dieffvegge. Een ander item dat gebruikt werd waren de ‘schandstenen’. Deze straf, voornamelijk uitgevoerd bij vrouwen, werd gezien als onterend. Onder luid gejoel van de toegestroomde menigte moest een veroordeelde met twee stenen aan de nek een ronde door de stad maken. Dergelijke stenen hangen tegenwoordig nog steeds aan de gevel van het stadhuis te Veere, Zeeland. Blijkens één van de vroegste keuren van Amsterdam, daterend omtrent 1399, werden misstanden die dienstboden (knapen of magheden) pleegden ook in Amsterdam bestraft met de stenen. In het geval een dienstbode niet kwam opdagen op het werk, of onder werktijd uytghingen sonder oerlof werd de helft van het salaris als boete geïnd. Wie de boete niet kon betalen, die zoude een jair die stede dairvoir ruymen (een jaar verbannen uit de stad), ofte die styen te dragen.

Een keur uit omstreeks 1399 waarin de straf 'die styen te dragen' wordt genoemd.

Een keur uit omstreeks 1399 waarin de straf ‘die styen te dragen’ wordt genoemd.

Uiteindelijk kwam Trijntje nog goed weg met de straf die ze opgelegd had gekregen. Op 23 januari 1682 werden de misstanden die dienstmeisjes pleegden aanzienlijk zwaarder bestraft. Een dienstmeisje dat haar meester qualijck zou bejegenen werd voor zes weken in de boeien geslagen. In het geval van diefstal volgde een strenge geseling om vervolgens voor een tijd vastgezet te worden in het Spinhuis.

Bronnen uit het Stadsarchief Amsterdam:

5020.325.111 (23-01-1680)

5061.325.111 (23-01-1680)

5020.325.113 (24-01-1680)

5061.325.113 (24-01-1680)

5061.590.205 (24-01-1680)

5061.590.205 (24-01-1680)

5020.4.14 (1399)

5020.4.14 (1399)

Koning, J., Lijfstraffelijke regtsoefening te Amsterdam, 1828

Noordkerk, H., Handvesten; ofte privilegien ende octroyen, 1748

  1 comment for “Spokerij

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


6 − 1 =